uit aarde en maan, hoofdstuk 35: eenvoudig voedsel
(3) in vroegere tijden, toen de mensen nog veel eenvoudiger leefden dan wij nu, waren er velen die het zogenaamde tweede gezicht hadden en heel natuurlijk in beide werelden leefden. ook mensen van déze tijd zouden dat gemakkelijk kunnen als hun voedsel eenvoudiger zou zijn; het meest schadelijk is het gecompliceerde eten van tegenwoordig. daarmee bederven en versuffen ze de natuur zo, dat de ziel in hen als een vogel aan de lijmstok vastkleeft en verstrikt raakt, zodat ze onmogelijk die beweeglijkheid en behendigheid kan verkrijgen waarbij ze vrijuit zou kunnen opstijgen en bewegen.
(4) waaruit bestond dan het voedsel van die vroegere eenvoudige mensen?
(5) het voedsel bestond meestal uit peulvruchten, die heel eenvoudig zacht gekookt, wat gezout en dan nooit in warme toestand werden gegeten. ook gewoon brood, melk en honing was al een heel oude eenvoudige kost en daardoor bereikten de mensen vaak een hoge leeftijd en waren tot het laatste ogenblik van hun leven in het bezit van het tweede gezicht.
(6) wel mag iedereen zo nu en dan matig wijn drinken, maar nooit zoveel dat hij er een roes van zou krijgen.
(7) vleesgerechten moeten maar op bepaalde tijden worden gegeten en dan nooit langer dan zeven dagen achter elkaar, zeer matig en altijd bereid van pas geslachte dieren, en dan is vis beter dan vlees van duiven, het vlees van duiven weer beter dan dat van kippen, het vlees van kippen weer beter dan lamsvlees, dit beter dan geitenvlees en dit beter dan kalfs- en rundvlees. onder de broodsoorten is tarwebrood het beste; van de genoemde spijzen moet echter nooit meer dan één met wat brood erbij, worden gegeten en ook moet het fruit altijd maar matig en altijd goed rijp gegeten worden, evenals wortelgewassen, maar altijd slechts één tegelijk.
(8) bij dergelijke kost zou het lichaam nooit zo dik worden, waardoor het traag, slaperig en sloom wordt, waarbij dan de ziel heel wat te doen heeft om zulk een zware machine in beweging te houden, laat staan dat ze naast zulk werk zich nog met andere dingen zou kunnen bezighouden
uit gje x, hoofdstuk 210: nog over gezond voedsel
[1] (de heer) , als een mens dus naar lichaam en ziel volkomen gezond wil blijven, moet hij van kind af aan matig gevoed worden met zuiver voedsel.
[2] kijk naar mij! ik ben wat mijn lichaam betreft ook een mens, maar ik eet en drink steeds een en hetzelfde voedsel en stil mijn dorst eveneens met zuivere, goede en gezonde wijn -maar altijd in de juiste mate; en wat ik nu voor jullie ogen eet en drink, dat at en dronk ik ook al in mijn kinderjaren, evenals trouwens de meeste van mijn leerlingen, die bijna allemaal vissers waren en van vis leefden.
[3] voor wat ze overhielden aan vis kregen ze geld en kochten daarvan de nodige kleren, brood, zout en ook wijn, die ze met mate met water dronken; en vraag hen of een van hen ooit door een ziekte gekweld is, behalve degene die ik j e niet nader wil aanduiden.
[4] ik zegje: als de mensen gebleven zouden zijn bij de kost die hun door de profeet mozes is aangegeven, zouden de artsen met hun geneesmiddelen nooit iets bij hen te doen gekregen hebben; maar ze zijn begonnen om net als de heidenen op de wijze van de epicuristen hun lichaam met honderden verschillende zogenaamde lekkernijen vol te proppen en zijn daardoor binnen korte tijd tot allerlei ziekten vervallen.
[5] vissen van een goede soort, die zich in schoon water ophouden, en klaargemaakt op de manier zoals wij ze hebben gegeten, zijn het allergezondste voedsel voor het menselijke lichaam.
[6] waar dergelijke vissen echter niet te krijgen zijn, is tarwe en gerstebrood op zichzelf de meest gezonde voeding voor de mens, evenals de melk van gezonde koeien, geiten en schapen. onder de peulvruchten nemen linzen de eerste plaats in, en ook zoals bij het bereiden van brij de grote perzische maïskorrels. alleen het vlees van enkele kippen en duiven, dan van een gezond en rein rund alsook van geiten en schapen, in volkomen bloedeloze toestand, kan gebraden of gekookt gegeten worden; gebraden verdient echter de voorkeur boven gekookt.
[7] het bloed van dieren moet echter door niemand worden gegeten.
[8] wat ik nu heb opgenoemd is en blijft voor de mensen het eenvoudigste, zuiverste en gezondste voedsel; al het overige -met name wanneer het overmatig wordt gegeten -is schadelijk voor de mens, met name wanneer het niet zodanig wordt toebereid, dat het boze van de natuurgeesten er volledig uit wordt gehaald.’
[9] nu vroeg de opperstadsrechter aan mij: ‘o heer en meester, hoe zit het dan met de vele soorten buitengewoon goed smakend fruit en wortelen?’
[10] ik zei: ‘het eetbare fruit moet in de eerste plaats volkomen rijp zijn. in die staat kan men het met mate eten; maar toch is het in gekookte, gebraden of gedroogde vorm gezonder dan rauw, omdat door het koken, braden en drogen de slechte en nog ongegiste natuurlevensgeesten eruit verwijderd worden. hetzelfde is met wortelen het geval.
[11] je kent het fruit en de wortelen die geschikt zijn voor mensen om te eten; de begerige en vraatzuchtige mensen nemen daar echter geen genoegen mee, maar ontdekken voortdurend nog een groot aantal voedingsmiddelen, zowel uit het planten alsook uit het dierenrijk, en de gevolgen daarvan zijn de steeds meer toenemende, meest uiteenlopende lichamelijke ziekten.
[12] op grond van wat ik je nu heb gezegd kun je met weinig moeite zelf oordelen, dat het voor mij in de grond van de zaak een en hetzelfde is om door mijn wil een akker van de ene of andere soort graan te voorzien,jouw graanschuren met al rijp graan te vullen of een klaargemaakt brood voor jou en ieder ander neer te zetten en het ook te vermeerderen, als dat nodig zou zijn. en zo is het ook met allerlei vlees; want als ik levende dieren kan scheppen, zal het ook wel niet onmogelijk voor mij zijn hun vlees te scheppen, het tevens klaar te maken en het in toebereide staat naar behoefte te vermeerderen.’
uit gje vii, hoofdstuk 85: over het ware vasten
[2] wij aten en dronken nu heel opgewekt, en toen de wijn de tongen van de gasten steeds losser maakte, begonnen de bekende joodse grieken onder elkaar over de joodse vastenwetten te spreken en een van hen maakte de volgende opmerking: ‘vanaf de tijd van mozes hebben de joden ieder jaar bepaalde dagen en ook wel hele weken gehad, waarin zij moesten vasten. de profeten moesten heel veel vasten, omdat hun lichaam daardoor minder aandacht kreeg en hun geest opener en helderder werd. ook moesten de zieners veel en vaak vasten om heldere dromen en gezichten te krijgen. wie een bijzondere genade van god wilde verkrijgen, moest god een gelofte doen, dat hij gedurende een bepaalde tijd zou vasten en bidden totdat god hem zou verhoren, en wie de gelofte die hij aan god gedaan had, hield en gestand deed, kreeg ook altijd de gevraagde genade van god, -hetgeen wij uit de schrift weten.
[3] maar nu is er bij ons onder deze nieuwe omstandigheden geen sprake meer van vasten. het schijnt dat de heer en meester het oude vastengebod nu helemaal wil opheffen, evenals het doen van geloften. want we zijn nu toch al geruime tijd steeds bij hem en om hem heen en we hebben al veel zuiver goddelijke leringen van hem ontvangen en veel wonderen door hem zien verrichten; maar over het oude vastengebod heeft hij nog geen enkele speciale mededeling gedaan, en wij en ook zijn eerste leerlingen hebben nog nergens gevast en ook nooit speciaal gebeden. het zou dus toch wel goed zijn om uit zijn mond te horen hoe het met het oude vastengebod is gesteld.’
[4] na deze opmerking richtte één van hen zich tot mij en vroeg hoe het met het oude vastengebod stond.
[5] ik keek hem aan en zei: ‘bij een eerdere gelegenheid heb ik daar ook al eens iets over gezegd, alleen hebben jullie dat -zoals zoveel andere dingen - weer vergeten, en dus zeg ik het jullie nu nog een keer; ik hef het oude vastengebod niet op. wie in de juiste gezindheid vast, doet op zich weliswaar een goed werk -want door oprecht te vasten en tot god te bidden wordt de ziel vrijer en geestelijker -; maar zalig wordt niemand door het pure vasten en bidden, maar alleen door in mij te geloven en de wil van de vader in de hemel te doen, zoals ik die aan jullie verkondig en verkondigd heb. maar dat kan iedereen ook doen zonder het genoemde vasten en zonder het zich onthouden van zekere spijzen en dranken.
[6] degene die veel bezit en de ware naastenliefde beoefent, vast echt, en dat vasten is god welgevallig en is nuttig voor het eeuwige leven van de mens. wie veel heeft, laat die ook veel geven, en wie weinig heeft, laat die ook dat weinige .delen met zijn naaste die nog armer is dan hij, dan zal hij daardoor voor zichzelf schatten in de hemel verzamelen! geven op zichzelf is al beter dan nemen.
[7] wie echter waarachtig voor god wil vasten zodat het dienstig is voor het eeuwige leven van zijn ziel, moet uit liefde tot god en zijn naaste het zondigen nalaten; want de zonden belasten de ziel, zodat zij zich moeilijk tot god kan verheffen.
[8] wie zoals de farizeeën en andere rijke mensen zwelg en braspartijen houdt en doof is voor de stem van de armen, zondigt tegen het gebod van het vasten, en dat doet ook iedere hoereerder en echtbreker.
[9] als de weelderige vormen van een jong meisje of zelfs van de vrouw van een ander je aantrekken en je in verleiding brengen, wend dan je ogen af en onthoud je van de lusten van het lichaam, dan heb je daardoor werkelijk gevast!
[10] heeft iemand je beledigd en kwaad gemaakt, vergeef hem dan; ga naar hem toe en kom met hem tot overeenstemming, dan heb je daardoor geldig gevast.
[11] als je degene die je kwaad heeft gedaan, goed doet, en degene die je vervloekt zegent, dan vast je waarachtig.
[12] wat de mond ingaat om het lichaam te voeden en te sterken, verontreinigt de mens niet; maar dat wat vaak de mond uitgaat, zoals laster , kwaadsprekerij, vuile praatjes, achterklap, vloeken, valse getuigenis en allerlei leugens en godslastering, verontreinigt de mens en wie dat doet, breekt werkelijk het ware vasten.
[13] want waarachtig vasten betekent zichzelf in alles verloochenen, de hem toegewezen last geduldig op zijn schouders nemen en mij navolgen; want ikzelf ben van ganser harte zachtmoedig en geduldig.
[14] maar of iemand nu het ene eet om zich te verzadigen of het andere, is niet belangrijk; wel moet iedereen er op toezien dat de spijzen rein en ook goed eetbaar zijn. vooral met het eten van vlees moeten jullie voorzichtig zijn, wil je lichamelijk lang en aanhoudend gezond blijven. het vlees van gestikte dieren is voor geen enkel mens gezond, omdat het kwade geesten in de zenuwen van het lichaam verwekt. het vlees van de als onrein aangegeven dieren is alleen maar dan in gezondheid te gebruiken, als het zo is klaargemaakt als ik jullie al aangegeven heb.
[15] wanneer jullie in mijn naam uittrekken in de wereld en temidden van allerlei vreemde volken zult leven, eet dan wat men je zal voorzetten! maar eet en drink nooit onmatig, dan zul je op de juiste wijze vasten; al het andere is echter bijgeloof en een grote domheid van de mensen, waarvan zij verlost moeten worden, als zij dat zelf willen.
uit gje v, hoofdstuk 196: over goede rustplaatsen
[6] ik zeg: ‘o, laat dat maar allemaal! men rust aan deze tafel en op deze zelfs van goede leuningen voorziene banken heel goed uit. ik zeg jullie zelfs vanuit lichamelijk medisch oogpunt, dat de mensen hun lichamelijk leven met ruim een derde zouden verlengen, als ze in plaats van hun vlakke slaapplaats goede rustbanken en ruststoelen zouden maken op de manier zoals je het hier ziet! want met die vlakke bedden ondergaat de bloedstand en bloedsomloop een te sterke verandering tussen dag en nacht, waardoor alleen al vroegtijdig allerlei hindernissen en veranderingen in de verterings - en voedingsorganen optreden. maar als men ’s nachts op deze manier rust, zal alles vele jaren heel goed in orde blijven.
[7] abraham, isaäk en jacob sliepen slechts op bepaalde rust en leunstoelen, ze kenden geen vlak bed en bereikten daarom, terwijl ze ook voor de rest sober leefden, ieder een zeer hoge leeftijd met behoud van hun volledige zielenkracht; maar toen de mensen hier later niet meer op letten, werd hun leeftijd met meer dan de helft der jaren verkort.
[8] het meest nadelig is het voor zwangere vrouwen om plat te liggen; want ten eerste worden daardoor de kinderen in het moederlichaam reeds vervormd en verzwakt, en ten tweede worden hun moeilijke en vaak zeer verkeerde bevallingen meestal door platte bedden veroorzaakt. - dat zij jullie uit het oogpunt van lichamelijke gezondheid gezegd! wie zich hiernaar zal richten, zal de lichamelijk goede gevolgen ervan bespeuren.
[9] verder moeten jullie ’s zomers als het mogelijk is ook meer buiten dan in de vertrekken en bedompte hutten jullie nachtrust genieten, de goede gevolgen hiervan zouden jullie spoedig waarnemen! alleen ’s winters kan men matig verwarmde, maar altijd schone en droge vertrekken gebruiken. wie dus volgens de oorspronkelijke orde en verder wat spijs en drank betreft sober leeft, zal weinig met artsen en apothekers te maken hebben”
uit uit gje iii, hoofdstuk 12: hoe jezus geneest
[8] ik ben een genezer. hoe kan ik dat, vragen de dode en daarom geheel blinde mensen zich af. en ik zeg jullie dat ik van geen mens het lichaam genees, maar als een ziel nog niet te sterk met haar lichaam is vermengd, maak ik slechts de ziel vrij en ik wek, voor zover mogelijk, de in de ziel begraven geest. deze versterkt meteen de vrij geworden ziel en die kan dan gemakkelijk alle gebreken van het lichaam in een oogwenk weer in de normale orde terugbrengen.
[9] dat noemt men dan een wonderbaarlijke genezing, terwijl het toch de gewoonste en natuurlijkste, lichamelijke genezing ter wereld is! wat iemand heeft, kan hij ook geven; wat hij echter niet heeft, kan hij ook niet geven!
[10] wie een levende ziel heeft overeenkomstig gods orde, met daarin een vrije geest, kan ook de ziel van zijn broeder vrij maken als deze nog niet te veel met het vlees is vergroeid en die helpt dan heel gemakkelijk haar zieke lichaam. als de zieledokter echter zelf een erg zieke ziel heeft, die meer dood dan levend is, hoe zou hij dan dat wat hemzelf ontbreekt aan een andere ziel kunnen geven?! denk er daarom over na!
uit gje i, hoofdstuk 224: geestelijke gezondheid door meditatie en zelfbeschouwing
[7] nu zullen we echter tot de middag een paar oefeningen in zelfbeschouwing doen onder de verkoelende schaduw van de bomen!
[8] want waarlijk, ik zeg jullie: er is voor een mens niets heilzamer dan zo nu en dan zichzelf innerlijk te onderzoeken! wie zichzelf en zijn krachten ontdekken wil, moet zich meermalen zelf onderzoeken en innerlijk bekijken.
[9] omdat dat zo dringend nodig is, zullen wij zo’n oefening vandaag vóór de middag doen, en na het middageten zullen wij de zee opgaan en zien wat daar eventueel gedaan kan worden.’
[10] enigen weten echter niet hoe ze een begin moeten maken met de innerlijke zelfbeschouwing, en vragen dat aan mij. dan zeg ik: ‘rust en denk in stilte actief na over jullie doen en laten, over de jullie welbekende wil van god, en of je deze hebt opgevolgd tijdens de verschillende periodes van je leven. op deze manier heb je je innerlijk onderzocht en daardoor bemoeilijk je het binnendringen van de satan in jezelf steeds meer. want deze probeert met al zijn energie om de innerlijke zelfbeschouwing van de mens, door middel van allerlei nietszeggende begoochelingen te verhinderen.
[11] want als de mens eenmaal door oefening wat vaardigheid heeft verkregen in de beschouwing van zijn innerlijk, dan ontdekt hij in zichzelf ook heel gemakkelijk en heel snel welke valstrikken de satan voor hem heeft opgezet, en dan kan hij deze behoorlijk onklaar maken en vernietigen en tijdig maatregelen nemen tegen alle toekomstige valsheid van deze vijand. dat weet de satan maar al te goed en daarom is hij zo ijverig mogelijk bezig om de ziel zelf met allerlei naar buiten gerichte begoochelingen af te leiden, en onderhand heeft hij dan niet veel moeite om onzichtbaar voor de ziel allerlei vallen uit te zetten, waarin zij tenslotte zo verstrikt raakt dat ze dan niet meer tot zelfbeschouwing kan komen, en dat is heel erg.
[12] want daardoor wordt de ziel steeds meer gescheiden van haar geest en kan zij deze niet meer opwekken, en dat is in de mens dan al het begin van de tweede dood.
[13] jullie weten nu waaruit de innerlijke zelfbeschouwing bestaat. doe daarom van nu tot aan de middag in stilte zo’n oefening en laatje intussen door geen uiterlijke gebeurtenis storen! want de satan zal zeker niet nalaten om jullie af te leiden met het een of andere spektakel van buitenaf. maar denk er aan dat ik dat jullie vooruit heb gezegd, en keer dan weer vlug in je zelfbeschouwing terug!’
[14] nu wordt alles heel rustig, en iedereen doet zijn uiterste best om zich te verdiepen in de zelfbeschouwing, en een uur verloopt zo zonder enige storing.