Uit GJE II hoofdstuk 111: het echte gebed.
[1] Toen wij ons allen weer op de oever bevonden zei de HOOFDMAN: “Heer, nu heb ik bewijzen in overvloed, dat u de allerhoogste God Zelf of diens Zoon bent, want een sterfelijk mens kan dit niet!”
[2] Daarop vielen allen voor Mij op de knieën en wilden Mij gaan aanbidden.
[3] Maar IK beval hen op te staan en zei tegen hen: “Luister, dat alles is voor God en Mij niet nodig, het enig ware gebed is de oprechte liefde tot God, de Vader in de hemel en eveneens tot de medemensen, jullie naasten. Alle andere gebeden hebben voor God geen waarde en voor Mij ook niet.
[4] God heeft de mensen ook nooit geleerd Hem met de lippen te eren en de harten koud te laten. Maar omdat Samuël luid voor het volk heeft gebeden, evenals enkele profeten, en omdat David voor God de Heer zijn psalmen en Salomo zijn hooglied zong, kwam het volk tot het loze lippengebed en de koude offers.
[5] Maar voor God is zulk bidden en offeren een verschrikking! Wie niet in zijn hart kan bidden, die kan beter helemaal niet bidden, opdat hij zich voor God niet onbetamelijk gedraagt! God heeft de mens geen voeten, handen, ogen, oren en lippen gegeven om daarmee ijdel en zinloos te bidden! Hij heeft voor het bidden alleen het hart gegeven!
[6] Toch kan ieder mens ook met de voeten, handen, ogen, oren en lippen bidden. Met de voeten, als hij naar de armen gaat en hen hulp en troost brengt. Met de handen, als hij de noodlijdenden ondersteunt. Met de ogen, als hij graag omziet naar de armen. Met de oren, als hij graag en tot daden bereid Gods woord aanhoort en zijn oren niet sluit voor het vragen van de armen. Tenslotte met de lippen, als hij gaarne troost brengt aan de arme verlaten weduwen en wezen, en zich voor de gevangenen, zover zijn macht en kracht reikt, bij degenen, die deze armen vaak onschuldig gevangen houden, inzet om hen vrij te krijgen.
[7] Ook bidt de mens met de lippen, als hij de onwetenden leert en hen brengt tot het ware geloof, tot de juiste kennis van God en tot allerlei nuttige deugden. Dat alles vindt God wél een heel prettig gebed.
[8] Nu jullie dit weten, handel er dan ook naar, - en Gods zegeningen zullen je nooit ontbreken! Want dat is: God in geest en waarheid aanbidden.
[9] Weliswaar staat er geschreven dat de mens zonder ophouden moet bidden om niet in verzoeking te geraken. Maar hoe kinderachtig en dwaas zou het zijn als God van de mensen een onophoudelijk lippengebed zou wensen! Dan zouden dus de mensen, om God welgevallig te zijn, dag en nacht onafgebroken op de knieën moeten liggen en onophoudelijk inhoudsloze harte- en zinloze lippengebeden moeten snateren, zoals de vogels in de lucht! Wanneer zouden zij dan het noodzakelijke werk kunnen doen? Maar als je met handen, voeten, ogen, oren en lippen steeds zo bezig bent en in je hart altijd God en je arme naaste liefhebt, dan bid je echt en metterdaad zonder onderbreking tot God. Hij zal je daarvoor ook altijd zegenen en eens in het hiernamaals het gelukzaligste leven geven! -Hebben jullie dit alles goed begrepen?”
[10] ALLEN zeggen: “Ja, heer en meester, dat is zo duidelijk en waar als het licht van de zon, en wij zullen allen daarnaar handelen!”
[11] IK zeg: “Goed dan, Mijn beste vrienden, laten we dan nu weer naar de stad terugkeren!”
[12] Tegen de acht knechten zei Ebahl dat er een paar mee moesten gaan, dan zou hij hen brood, wijn, vissen en vruchten meegeven voor hun levensonderhoud. -Dadelijk gingen er zes mee en Ebahl gaf hen rijkelijk voorraad.
Uit GJE III, hoofdstuk 36: God aanbidden in geest en in waarheid.
[1] Maar IK zei tegen al diegenen, die nog voor Mij op de grond lagen: “Sta op, vrienden en broeders! De verering die jullie Mij nu geven, is wel terecht, want zij betreft Degene, Die in Mij is, de eeuwige heilige Vader! Maar Die is altijd in Mij, zoals Ik en ook jullie allemaal in Hem zijn. Eigenlijk zouden jullie dus steeds uit grote eerbied voor Mij in het stof moeten liggen. Dat zou voor jullie en voor Mij echter beslist niet prettig zijn en jullie zomin als Ik zouden daar uiteindelijk iets aan hebben.
[2] Kijk, het is meer dan voldoende als jullie in Mij geloven, Mij liefhebben als een van jullie beste broeders en vrienden en Mijn woorden navolgen. Méér dan dat heeft geen nut, omdat ik absoluut niet in de wereld ben gekomen om Mij door de mensen als een afgod te laten vereren, zoals bijvoorbeeld Mercurius of Apollo, -maar omdat Ik ben gekomen om al de zieken naar ziel en lichaam gezond te maken en de mensen van deze wereld de juiste weg naar het eeuwige leven te wijzen!. Dat is het enige wat ik van jullie verlang, al het meerdere is ijdel, dom, heidens en leidt tot niets.
[3] Wel is het zo dat de mens God, zijn Schepper, ononderbroken moet aanbidden, omdat God Zelf heilig en daarom waardig is om door ieder aanbeden te worden. Maar God is een geest en kan daarom slechts in geest en in waarheid aanbeden worden.
[4] Maar wat betekent: God in geest en waarheid aanbidden? -Wel, dat betekent zo veel als: altijd in de ene ware God geloven, Hem met alle kracht boven alles liefhebben en Zijn lichte geboden houden!
[5] Wie dat doet, bidt in de eerste plaats zonder ophouden en in de tweede plaats bidt hij zo in geest en waarheid tot God. Want zonder daden is ieder lippengebed een pure leugen, waarmee God als de eeuwige waarheid niet vereerd wordt, maar alleen oneer wordt aangedaan!
Uit GJE VI, hoofdstuk 57: bidden door goede daden te stellen.
[19] Slechts door Mijn wil bracht Ik over een oppervlak van tweehonderd akkers de zee zodanig tot rust, dat deze er spiegelglad bij lag, terwijl buiten deze spiegel de zee nog erger te keer ging dan eerst. Toen de nieuwe leerlingen dat zagen, vielen zij voor Mij neer en wilden Mij gaan aanbidden.
[20] Maar IK zei tegen hen: ‘Houdt daar direct mee op! Want Ik ben niet in deze wereld gekomen om Mij door de mensen te laten eren en aanbidden, maar alleen om hun de wegen van de waarheid en het leven te tonen en allen te helpen die nood lijden, het moeilijk hebben en met allerlei kwade lasten beladen zijn.
[21] Als jullie echter God, die op Zichzelf een zuivere geest is, waarachtig willen aanbidden, dan moeten jullie Hem door de liefde in je hart ook in geest en in waarheid aanbidden, en wel door de daad, door allerlei goede werken. Want waarlijk, wat jullie voor de armen uit liefde tot God doen, dat doen jullie voor God! En dat jullie geloven dat Ik door God gezonden naar jullie ben toegekomen, dat is de enige ware aanbidding van God. leder loos lippengebed is echter een gruwel voor God en volledig waardeloos. Wie God met zijn lippen eert, terwijl zijn hart daarbij koud en passief blijft, maakt van God een afgod en bedrijft daardoor echte geestelijke hoererij . Zoals staat in een van de profeten, die zegt: ‘Kijk, dit volk eert Mij met de lippen; maar zijn hart is verre van Mij!’
Uit GJE X, hoofdstuk 32: bidden in het hart - het Onze Vader.
[3] Hierop zei de commandant: ‘Heer en Meester, hoe moeten wij bidden om op een U welgevallige manier en dus ook niet vergeefs te vragen om iets wat gerechtvaardigd is ? Want een mens kan op deze wereld in zeer uiteenlopende nood terechtkomen en zich dan met een echt verzoek om hulp alleen tot U wenden. Maar hoe moet hij dan vragen en bidden?’
[4] Ik zei: ‘Bid in iedere nood en tegenspoed met natuurlijke woorden in je hart tot Mij, dan zullen jullie niet tevergeefs bidden!’
[5] Maar als jullie Mij iets vragen, gebruik dan niet veel woorden en absoluut geen ceremonie, maar bid heel stil in het geheime liefdeskamertje van je hart:
[6] Onze lieve Vader, die in de hemel woont, Uw naam worde altijd en eeuwig geheiligd! Uw rijk van het leven, het licht en de waarheid kome tot ons en blijve bij ons! Uw wil die als enige heilig en rechtvaardig is, geschiede op deze aarde onder ons mensen op dezelfde manier als in Uw hemelen onder Uw volmaakte engelen! Geef ons op deze aarde ons dagelijks brood! Vergeef ons onze zonden en zwakheden, evenals wij ze altijd diegenen zullen vergeven, die tegenover ons hebben gezondigd! Laat geen verzoekingen over ons komen die wij niet kunnen weerstaan, en bevrijd ons zo van alle kwaad, waarin een mens als gevolg van een te sterke verleiding van deze wereld en haar slechte geest terecht kan komen; want van U, o Vader in de hemel, is alle macht, alle kracht, alle sterkte en alle heerlijkheid, die alle hemelen vervullen, van eeuwigheid tot eeuwigheid!
[7] Kijk, Mijn vriend, zo moet iedereen in zijn hart bidden, dan zal zijn bede verhoord worden, als die in alle ernst is gemeend -maar niet enkel en alleen met de mond, maar waarachtig en levend in zijn hart! Want God is in Zichzelf een zuiverste geest en moet dan ook in de geest en de volle en ernstige waarheid daarvan aanbeden worden.
Uit GJE IX, hoofdstuk 209: de gevaren van de ceremoniële godsdienst en ceremonieel bidden.
[1] Ik zei: ‘Vriend, je hebt nu heel goed gesproken en Mijn hart heeft zich verkwikt aan de bedoeling van jouw woorden! Het is dus ook juist als de mens die om iets bidt en dankt, zich daarbij zo gedraagt als jij nu uiteengezet hebt; maar dan zou de mens ook steeds volkomen in jouw gezindheid moeten blijven, en alleen aan het innerlijk de ware waarde van het leven toekennen en het uiterlijke alleen in zekere zin als een last met zich meeslepen en het ondergeschikt maken aan zijn innerlijke kracht; het op die manier bidden, danken en vereren zou, zoals gezegd, heel juist en goed en Mij welgevallig zijn.
[2] Maar de mensen blijven niet zoals jullie nu ten overstaan van Mij zijn. Ze beginnen maar al te gauw een grotere waarde te hechten aan de uiterlijke gebaren dan ze overeenkomstig de waarheid van het innerlijke leven zouden moeten doen, en ze beschouwen het enig ware innerlijke, dat niet vergezeld gaat van het uiterlijke, als niet voldoende en tenslotte zelfs als waardeloos; en dan komt het gemakkelijk zover, dat bepaalde zogenaamd ingewijde en door God uitverkoren en geroepen priesters het volk beginnen te misleiden door te zeggen dat het voor een gewoon mens voldoende is om alleen het door hen voorgeschreven uiterlijke in acht te nemen en hoog te vereren. Want volgens hen is het eigen innerlijke woord, dat de mensen zelf in biddende of dankende zin tot God richten, zonder enige waarde in Gods ogen en richt het niets uit, omdat God daar niet alleen absoluut geen welbehagen maar enkel een terecht misnoegen aan beleeft, aangezien een dergelijk eigenmachtig innerlijk bidden, vragen en danken door God als een brutaliteit en godslastering wordt beschouwd.
[3] En waar leidt dat tenslotte toe? Kijk, de mensen verwijderen zich steeds meer van God, in plaats van Hem in hun hart, in de liefde en in het ware, levende geloof en vertrouwen steeds meer te naderen! De vertrouwelijke, ware en zuivere liefde wordt veranderd in een spookachtige vrees en het levende geloof in de waarheid in een duister heidens bijgeloof, waarbij .het een trage en tot ieder bedrog in staat zijn de priesterkaste in aards opzicht heel goed gaat. Daarbij versmachten de zogenaamde gewone mensen vaak radeloos in allerlei geestelijke nood en vertwijfeling, duisternis, armoede en blindheid, waarbij dikwijls ook hun lichaam niet meer de voeding kan verschaffen die het nodig heeft; want de zogenaamd als enigen door God geroepen priesters, die zich als vliegen vermeerderen en traag en werkschuw zijn, terwijl ze het arme volk allerlei beloften doen over hemelse vreugden aan gene zijde en nog vaker gruwelijk bedreigen met eeuwige helse straffen, kwellingen en pijnen, en zo werkelijk alles voor hun mond wegroven en daarmee hun buik vetmesten, zoals je dat nu zowel bij de Farizeeën alsook bij alle heidense priesters kunt zien.
[4] En kijk, dat ontstaat allemaal zo geleidelijk aan uit de uiterlijke gebaren bij het vragen, danken en bidden, die aanvankelijk natuurlijk heel onschuldig en zelfs zedelijk passend lijken te zijn; en dan moet God uiteindelijk door de mond van nieuw opgewekte profeten weer tot de mensen roepen en schreeuwen: ‘Kijk, dit volk eert Mij met de lippen en met ijdele en loze wereldse ceremoniën -maar hun hart is verre van Mij!’
[5] Onthoud dus het volgende en maak het tot een bestendige leidraad voor jullie leven: God is in Zichzelf een geest, vol liefde, waarheid, wijsheid en macht, onveranderlijk sinds eeuwigheid, en kan dus ook alleen maar aanbeden worden in de geest en in de waarheid, die inwendig in de mens is.
[6] Als iemand dus een verzoek heeft, namelijk of God, de enig ware Schepper en Vader van alle mensen en engelen, hem bij het een of ander wil helpen, dan moet hij met zijn verzoek niet naar een tempel of een synagoge en ook niet naar een priester gaan, maar zich afzonderen in een kamertje -en met name dat heel stille kamertje van zijn hart -en daar tot God bidden en Hem, de meest liefdevolle Vader, om de juiste hulp vragen. Dan zal de Vader, die alles zelfs in het diepst verborgene hoort en ziet, aan degene die alleen op die manier op de juiste manier en in de geest der waarheid levend bidt, altijd graag geven waar hij met recht om heeft gevraagd, daar kunnen jullie allemaal volledig van verzekerd zijn. Maar op een gebed, dat openlijk en in het bijzijn van de mensen ten toon wordt gespreid, waarbij het hart dikwijls heel weinig voelt, zal de Vader in de hemel nooit Zijn almachtige ‘amen’ uitspreken.
[7] Begrijp dit alles en onthoud het buitengewoon goed, en handel er ook naar, als jullie je nakomelingen niet tot een nog duisterder heidendom willen zien overgaan dan nu op deze aarde overal onder de mensen gewoon is.
[8] Het bevallige maken van gebaren kan voor ijdele, blinde, trotse en eerzuchtige mensen weliswaar iets van waarde lijken; maar bij Degene die de eeuwige liefde en waarheid Zelf is en altijd het diepste innerlijk en waarachtig in de geest levende doorschouwt, geldt niet het gebaar, maar alleen de levende, meest innerlijke waarheid des levens.
[9] Als jullie de Vader om iets vragen, vraag Hem dan niet zozeer om de goederen van deze aarde, waar de blinde en dwaze heidenen en ook de godvergeten Joden en Farizeeën naar streven, maar vraag Hem veeleer om de onvergankelijke schatten voor ziel en geest, dan zullen die niemand onthouden worden. Wat echter de goederen betreft die voor het tijdelijke levensonderhoud noodzakelijk zijn, die zullen er zonder meer vrij bij gegeven worden aan iedereen die zijn streven en vragen en zoeken alleen richt op het rijk Gods en de liefdevolle gerechtigheid daarvan.
[10] Wie sterk in de geest en derhalve in het rijk Gods is geworden, zal ook een heer zijn over de dingen van de wereld en zal nooit een groot gebrek aan voedsel voor zijn lichaam hoeven te verduren; maar het is beter - ook voor degenen die in de geest gewekt zijn - om te zwelgen in de goederen van de hemelen Gods en zich tevens een klein gebrek aan goederen van deze aarde te laten welgevallen. - Onthoud dat ook en neem het metterdaad in acht!’
Uit GJE IX, hoofdstuk 87: oefenen in het bidden.
[4] En ten tweede moeten de mensen zich altijd oefenen in het ware bidden en dat blijven volhouden; want een juist en vast vertrouwen wordt de mens ook eigen door de juiste oefening, die een leerling op wat voor gebied dan ook nog altijd tot meesterschap heeft gebracht.
[5] Iemand die welvoorzien is van alle goederen van deze aarde verleert het ware en gelovige bidden gemakkelijk. Als hij eenmaal in nood komt, dan begint hij ook wel hulp bij God te zoeken door te bidden; maar hij heeft er bij zichzelf te weinig vertrouwen in dat hij bij God verhoring zal krijgen, en dat komt duidelijk door een gebrek aan oefening in het levende, volle vertrouwen op God.
[6] En waardoor kan een mens zijn vertrouwen in God beter sterken dan door te oefenen, namelijk door onophoudelijk te bidden en te vragen? En waar dat onophoudelijke bidden en vragen hoofdzakelijk uit bestaat heb Ik jullie al duidelijk gemaakt.’
Uit GJE VII, hoofdstuk 141: sabbat vieren.
[13] Agrippa zei: ‘Heer en Meester, dat hebben we heel goed begrepen; want het is allemaal de heel eenvoudige en naakte waarheid. Maar wat moeten we dan denken van al die gebeden en psalmen die bij de joden gebruikelijk zijn? Wilt U, als de nu erkende, enig ware God, dan niet aanbeden worden?’
[14] Ik zei: ‘Mozes heeft wel gezegd: ‘De sabbat is een dag des Heren, dan zult gij geen zwaar knechtenwerk doen en met een zuiver hart tot God uw Heer bidden!’ Maar Ik zeg nu, dat van nu af aan beslist elke dag een dag des Heren is, waarop de ware mens volgens Mijn leer het goede moet doen! Wie echter volgens Mijn leer het goede doet, viert het ware sabbatfeest en bidt waarachtig zonder onderbreking tot God, en Ik zal Mijn welgevallen aan hem hebben.
[15] Als iemand zich ervan bewust is dat hij gezondigd heeft, moet hij tot een vergelijk komen met degene tegen wie hij gezondigd heeft, en in het vervolg niet weer zondigen, dan zullen zijn zonden hem ook vergeven worden; maar door op een bepaalde manier te bidden, zich te kastijden en te vasten worden aan niemand de zonden kwijtgescholden, zolang hij zelf niet ophoudt te zondigen.
[16] Zolang iemand echter blijft zondigen, is hij niet in staat in Mijn rijk van. de waarheld opgenomen te worden, omdat de zonde altijd tot het gebied van de leugen en het bedrog hoort. Kijk, zo is het hiermee! - Maar nu komt het middagmaal; dat zullen wij nuttigen en pas daarna verder gaan op de weg van de waarheid!’
Uit GJE VIII, hoofdstuk 92: sabbat - elke dag is een dag van de Heer.
[1] (De Heer:) ‘Zie, sinds de eerste tijden van de mensen is het gebruikelijk geweest om de week in zeven dagen te verdelen; deze indeling leiden de mensen langs natuurlijke weg af van de maankwartieren en langs bovennatuurlijke weg, die hun geopenbaard werd, van de zeven geesten in God, waarvan jullie ook iets gehoord, maar nog nooit ook maar één woordje begrepen hebben.
[2] Van de zeven geesten nu is het de zevende, die als het ware met terugwerkende kracht alle zes voorafgaande door en door zuivert en verzacht, en deze zevende geest heet daadwerkelijke erbarming. En kijk, ook om die reden heeft God bij monde van Mozes de zevende dag tot sabbat bestemd, zodat jullie je op die dag van de slaafse arbeid voor jullie eigen buik zouden onthouden en bij de samenkomst voor de tent, waarin de ark stond, naar jullie arme broeders en zusters, weduwen en wezen zouden omzien en je metterdaad over hen zouden ontfermen; want dat houden immers de hele wet van Mozes en alle profeten in, namelijk dat jullie in volkomen geloof in God en in liefde tot Hem aan jullie arme naasten de werken van de echte barmhartigheid zullen doen, en dat is ook de enige ware en Mij welgevallige godsdienst!
[3] Maar wanneer het zó en onmogelijk anders is, hoe zou Mozes zich zelfs in zijn allerslechtste droom ooit hebben kunnen voorstellen dat de sabbat er door God voor bestemd is, dat op die dag geen enkele jood aan zijn arme naaste een werk van barmhartigheid moet en mag bewijzen?
[4] Denken jullie nu echt dat het wil zeggen God eer te bewijzen, als iemand een hele dag ten eerste in volkomen ledigheid en vervolgens of in de tempel in Jeruzalem of elders in een synagoge in een andere plaats of in zijn huis doorbrengt, verscheidene malen de tien geboden en enkele psalmen van David en nog andere dingen uit de Schrift zonder gevoel, zonder er bij te denken dus hersenloos zelf prevelt en blèrt ofwel ze door een priester laat voorprevelen en voorbIeren, aan wie hij een offer geeft omdat hij gelooft dat het geprevel en geblèr uit de mond van een priester krachtiger en God meer welgevallig is dan dat van hem zelf! O jullie waanzinnigen! Denk toch eens na, of het mogelijk is dat de alwijze God in zulke dwaasheden en zotternijen, die alleen door jullie en nooit door Mozes of door de profeten zijn bedacht en die jullie zelfs tot een wet hebben verheven, ooit behagen kon scheppen en of Hij, die eeuwig onveranderlijk Dezelfde is, daar nu welgevallen in kan hebben of dat ooit zal hebben!
[5] Ja, de mensen die God erkennen en Hem boven alles liefhebben moeten ook in hun hart tot Hem bid.den. Maar hoe? In de eerste plaats door Zijn wil op de juiste manier op te volgen, door de werken der naastenliefde te beoefenen, en in de tweede plaats moeten ze in hun hart innig en volliefde aldus tot God spreken:
[6] ‘Onze liefdevolle Vader, die in Uw hemelen woont! Uw rijk van eeuwige liefde en waarheid kome daadwerkelijk tot ons! Uw alleen heilige wil, het Zijn van alle wezens, worde ook onder ons net zo tot werkelijkheid als dat in al Uw hemelen en scheppingsruimten geschiedt! Geef ons, Uw kinderen, het brood des levens! Vergeef ons onze schulden, zoals wij onze broeders die ons beledigd hebben vergeven! Laat geen verzoekingen en bekoringen tot zonde over ons komen, waaraan wij in onze zwakheid moeilijk of helemaal geen weerstand kunnen bieden, maar bevrijd ons van alle kwaad! Uw naam worde altijd geheiligd, hoog geprezen en boven alles geloofd; want van U is eeuwig alle liefde, wijsheid, kracht en macht!’
[7] Kijk, dat is een echt gebed tot God, als het door iemand in zijn hart innig, waarachtig en in volle ernst wordt uitgesproken! Maar ook dit gebed heeft geen waarde ook al wordt het duizend keer door iemand met de mond uitgesproken, maar het moet innig, waarachtig en vol ernstige wil in het hart uitgesproken worden, en de mens moet ook door zijn daden tonen wat de woorden van zijn hart zeggen, anders is al dat bidden een gruwel in Gods ogen; want de eeuwig levende God, die de liefde, wijsheid, kracht en macht zelf is, laat Zich niet eren door loze en dode woorden van de lippen en zinloze offers en ceremoniën, maar alleen door werken volgens Zijn wil. Maar die kan en moet ieder mens iedere dag beoefenen en niet alleen op de sabbat; als de mens dat doet, dan maakt hij iedere dag tot een ware sabbat en hoeft hij niet te wachten op de zevende dag van de week, die als dag voor Mij niet meer waarde heeft dan een andere. Kijk, dat is nu Mijn mening! En jij, schriftgeleerde tempeldienaar, kunt Mij nu van repliek dienen als je daar reden toe ziet.’
Uit GJE VIII, hoofdstuk 38: bidden voor overledenen.
[1] (De Heer:) ‘Dergelijke geesten, al zijn ze ook niet van het goede en zuivere soort, kunnen dus voor een mens niet gevaarlijk worden, en het is goed om voor zulke zielen te bidden. Want het gebed van een van ware liefde en erbarmen vervulde ziel in vol liefdesvertrouwen op Mij heeft een goede invloed op zulke werkelijk arme zielen aan gene zijde, want het vormt een bepaalde stof van levensether om hen heen, waarin zij als in een spiegel hun gebreken en tekortkomingen zien, zich beteren en daardoor gemakkelijker tot het levenslicht komen.
[2] En Ik reik jullie Zelf deze mogelijkheid, opdat jullie ook voor je overleden broeders en zusters werkelijk van nut kunnen worden.
[3] Maar hoe moeten jullie dan voor hen bidden?
[4] Dat gaat heel gemakkelijk! Jullie moeten bij jullie gebeden niet van mening zijn, dat jullie Mij daardoor tot grotere erbarming kunnen bewegen, aangezien Ik waarlijk Zelf eindeloos veel barmhartiger ben dan alle beste en meest liefdevolle mensen van de hele wereld bij elkaar, maar draag hun gelovig en vanuit de ware liefdesgrond van jullie hart, dus in je hart, het evangelie voor, dan zullen ze het horen en zich daar ook naar richten! En op deze manier zullen jullie ook de werkelijk armen van geest het evangelie verkondigen, dat hun van groot nut zal zijn.