Jakob Lorber
schrijfknecht van God
Verlangen naar de Heer, spiritualiteit voor deze tijd

Goud van hoeveel karaat?

GoudWellicht is iedereen al eens blijven staan voor de etalage van een juwelier. Vanzelfsprekend word je dan bekoord door de schoonheid en zuiverheid van de gouden ringen, armbanden, uurwerken, sierspelden,… Hoewel het voor ons niet (meteen) zichtbaar is, toch is de zuiverheid van al die sieraden niet gelijk. Een ring van 14 karaat kan dan wel schitterend zijn, maar wat zuiverheid betreft is hij nog niet te vergelijken met een ring van 22 karaat. En zelfs 22 karaat is nog geen 100 % goud, immers een sieraad van puur goud (24 karaat) wordt niet gemaakt omdat goud van nature te zacht is om tot een sieraad verwerkt te worden. Bij de minste aanraking zou het zijn prachtige vorm verliezen en daardoor ook zijn waarde. Ter verharding wordt goud gemengd met andere metalen als zilver, nikkel, palladium of koper. Zo ontstaan de zogenaamde goudlegeringen.

Gouden Openbaringen…

Openbaringen van de Heer zijn gouden sieraden. De komst van God zelf als mens in Jezus Christus is geestelijk gezien puur goud. Hij heeft zelfs geen andere verhardende metalen nodig om puur schoonheid en zuiverheid (wijsheid en liefde) als boodschap op aarde te brengen.

Enigszins anders is dit op de talloze andere momenten -zowel vóór Zijn menswording als nadien- waarop Hij Zijn Woord tot ons richt. Op die momenten moet Hij Zijn Woord van 24 karaat consolideren. Ter versteviging heeft Hij “metalen” nodig: de persoonlijkheid, het begripsvermogen, het uitdrukkingsvermogen van de profeten (mannen of vrouwen) of de mensen die Hij inspireert. Maar nóg belangrijker is de manier waarop wij daarmee omgaan: het al dan niet beproeven van de openbaringen in hun specifieke bekleding van taal en stijl. Deze mensen -profeten- gebruikt Hij als spreekbuis. Hoewel Hij die mensen als louter medium zou kunnen gebruiken, verkiest God toch hun menselijke zijn niet uit te schakelen. In de verklaring van de Openbaring van Johannes, ontvangen door Gottfried Mayerhofer in 1875 (en opgenomen in de “Wederkomst van Christus”, pag. 99 eerste druk; pag.83-84 tweede druk) lezen we:

“Zo lang de mens de verklaring of de geestelijke betekenis van de woorden -wat men gelijkenissen noemt- niet begrijpt is het zinloos Mijn Woorden in de meest innerlijke betekenis te willen vatten. Zelfs de grote hoeveelheid nieuwe woorden, die u tot nu toe hebt ontvangen (= openbaringen aan Lorber), getuigen van hetzelfde. Want hoe vaker men ze leest, des te geestelijker, vaak ook des te verschillender ten opzichte van vroeger, begrijpt men de inhoud. Men moet van het grondbeginsel uitgaan, dat Ik als hoogste geest alleen geestelijk kan denken en spreken. En ook dat Ik overeenkomstig de menselijke geest gedachten en ideeën in voor u begrijpelijke woorden kleed. Maar daarom is bij deze woorden -zoals u ze uitlegt en leest- dat nog lang niet hun laatste verklaring.

Johannes

Zo liet Ik ook eens Johannes dit verhaal opschrijven, terwijl Ik mijn ideeën aanpaste aan zijn bevattingsvermogen. Had Ik anders met hem gesproken, dan had hij Mij niet verstaan, Mijn woorden verkeerd geduid, of deze niet eens durven opschrijven uit vrees het slachtoffer van een vergissing te worden. Dus zijn in deze openbaring slechts symbolische beelden te vinden! Er staat de ‘toorn Gods’, de ‘plagen’ en nog meer van dat soort uitdrukkingen, die in die tijd zelfs bij de profeten heel vaak werden gebezigd, maar die niet letterlijk opgevat hadden mogen worden. Ik, de God van Liefde, kan noch toorn, noch haat voelen of wraak uitoefenen; dat is beslist niet mogelijk, hoewel Ik als God door plotselinge vernietiging of door morele dwang alles onmiddellijk in de goede orde zou kunnen brengen”.

Vaak voelt een tekst “heerlijk” aan, recht naar het hart. Het lijkt wel alsof men het in zichzelf herkent, alsof men het steeds geweten heeft en het nu herontdekt. Als men vol is van om het even welk geopenbaard werk, van om het even welke profeet, is het vaak moeilijk te aanvaarden dat die tekst toch steeds de “kleur” heeft van de persoon die begenadigd werd om een openbaring te ontvangen. Geen mens is al volledig aan God gelijk. God wil datgene wat typisch en eigen is aan de mens niet eigenmachtig uitschakelen. Ook niet bij de mens die Hij roept om Zijn Woord te openbaren. Zo heeft elke profeet zijn eigen stijl, net zoals dat het geval is bij alle schrijvers. En alle openbaringen ademen een stukje de eigen tijdgeest waarin de profeet leeft. Maar het gaat verder dan alleen wat verschillen in schrijfstijl en woordkeuze. De openbaringen ademen ook de geloofsovertuiging waarin de profeet opgevoed wordt. Het zou voor een profeet heel moeilijk zijn iets aan het papier toe te vertrouwen wat volledig in tegenspraak is met zijn Godsbeeld. Hij zou het als een valse, zelfs “duivelse” ingeving beschouwen. Zo kan een profeet die opgegroeid is met de idee dat God een straffende God is, dit idee onbewust meegeven in de als Goddelijk beschouwde openbaringen.

Vandaar de vele kleine nuances én de eveneens veel voorkomende grotere verschillen die men aantreft tussen verschillende profeten. Maar ook binnen de teksten van dezelfde profeet kunnen tegenstrijdigheden voorkomen. Op sommige momenten is hij misschien minder ontspannen, of is hij méér beïnvloed door een andere schrijver, of speelt zijn eigen specifieke interesse mee, … Die verschillen zijn ook duidelijk tussen de profeten uit het Oude Testament. Naarmate een profeet zijn eigen ego en overtuiging meer kan opzij zetten, zal de openbaring zuiverder zijn.

En Lorber?

Bij de eerste kennismaking met Lorber overviel me de gedachte: “Waw, wat is dit? Dit zal me nooit meer loslaten.”  Voor mij voelt het goed en juist aan.  Ik kreeg het geloof van huis uit mee, maar ik moet zeggen dat ik dank zij de werken van Lorber God heb leren beminnen. Het is mijn weg. Maar ik besef dat er vele wegen zijn naar God.  En die verdienen allen respect. Niet de vorm is van belang, maar de inhoud en wat die inhoud met je doet. Ieder die oprecht zoekt, zal zijn weg vinden. 

Men moet zich ook ernstig afvragen of bepaalde opvattingen die we in de Openbaringen aantreffen en die met onze huidige cultuur moeilijk verzoenbaar zijn, sowieso eigen ideeën van Lorber zijn en dus als fout of achterhaald moeten geklasseerd worden. Het lijkt me niet verstandig om onze eigen cultuur als maatstaf te nemen voor het beoordelen van Lorbers opvattingen. Integendeel, onze cultuur geeft niet bepaald blijk van een hoogstaand geestelijk denken. Wat in onze ogen normaal, menselijk of correct lijkt, is dit in het licht van Gods eeuwige Wijsheid wellicht niet altijd. Is de manier waarop vele kinderen nu in onze cultuur opgevoed worden, in overeenstemming met Gods leer? Van jongs af aan worden ze verwend met een overvloed aan speelgoed dat lang niet zo pedagogisch is. Geweld krijgen ze van jongs af aan voorgeschoteld op TV en in games. Reeds op kleuterleeftijd start de verstandsontwikkeling, ten nadele van de ontwikkeling van het gemoedsleven. 

Vanuit wetenschappelijke hoek wordt vaak gewezen op de tegenstrijdigheid tussen geloof en wetenschap, of anders gezegd dat de wetenschap het bij het rechte eind heeft. Bemoedigend is het dat de Heer via Lorber zegt dat uiteindelijk geloof en wetenschap hand in hand zullen gaan wanneer de mens meer geestelijk inzicht zal hebben.